Frank van Pamelen - Kippenvel

Als mijn moeder net na zevenen
Na Zorro eerst nog even 'n
Verhaaltje had verteld
Van een wolf met zeven geitjes
Of een kip met gouden eitjes
Dan verplaatsten wij ons beidjes
In de huid van onze held
Maar deed zij daarna het boek dicht
En het licht uit op de gang
En ik hoorde geen geluid meer
Was ik bang

Bang dat al die zeven geitjes
Door mijn kamer gingen lopen
En dat plotseling zo'n enge
Wilde wolf kwam aangeslopen
Die z'n oog had laten vallen
Op de kleinste van de geiten
Die vanuit een staande klok
Met gouden eieren ging smijten

Tot de kip natuurlijk nijdig
Naar dat rotbeest had gekakeld
Maar op haar beurt weer behoorlijk
Door de wolf werd toegetakeld

En mijn moeder ondertussen
Mij maar troosten en maar sussen
"Ik zie helemaal geen kip
En dat zijn veren uit jouw kussen"
Ja, dat kon ze nou wel zeggen
Maar toch voelde ik het wel
Kippenvel - Frank van Pamelen

Als er 's morgens bij het eten
Met de cornflakes werd gesmeten
Door mijzelf en door mijn broer
Dan verzonnen we verhalen
Van piraten en vandalen
Die elkaars ontbijtkoek stalen
Man, dan waren we zo stoer
Maar moest ik daarna naar school toe
Ging dat zelden zonder dwang
Want als ik alleen op straat kwam
Werd ik bang

Bang dat ik een eindje verder
Zou verdwalen in de straten
En dan bruut werd overvallen
Door een grote groep piraten
Die mij dreigend met hun degens
En een voorwaarts-in-de-strijd-look
Ongetwijfeld in recordtijd
Zou ontdoen van mijn ontbijtkoek

En dat ik daarna als toetje
Aan zo'n degen werd geregen
En dat Zorro dan te laat kwam
Of op tijd, maar zonder degen

En al bleken als bij tovers
Lag de meeste wrede rovers
Meestal twee of drie onschuldige
En keurige klaar-overs
Toch kreeg ik van hun gefluit
En van hun spiegeleierspel
Kippenvel

Als ik vrijdags tegen vijven
Nog wat tijd zit te verdrijven
Met collega's op de zaak
Dan voorspellen we hoogdravend
Welke kroeg we zwaargehavend
Achterlaten na een avond
Van hartstochtelijk vermaak
Maar als ik als laatste uitklok
Dan verdwijnt mijn dadendrang
Van alleen al de gedachte
Word ik bang

Bang dat als ik in de kroeg kom
En een pilsje wil bestellen
Dat een ladderzatte eikel
Een partij gaat lopen rellen
En dat ik op nog geen meter
Van die harige barbaar sta
En hem onbewogen aankijk
En dan keihard in elkaar sla

Dus dat alles dankzij mij en
Mijn bravoure goed zal komen
En dat ik daarna als held
Op alle schouders word genomen

En dat als ze naar me kijken
Zo van: die gaat over lijken
Dat ik in mijn finest hour
Plots mijn hoogtevrees laat blijken
Ben ik eindelijk eens hanig
En dan krijg ik toch weer snel
Kippenvel

Al die achterlijke angsten
Al mijn hele leven lang
En dat gaat wel nooit meer over
Ben ik bang